Aansprakelijkheid bij schade veroorzaakt door uitzendkracht
Arbeidsrecht
Steeds meer bedrijven maken tegenwoordig gebruik van uitzendkrachten wegens capaciteitsproblemen. Het gebruik maken van uitzendkrachten kan wel lastige situaties veroorzaken als het gaat om aansprakelijkheid bij schade.
Recentelijk speelde er bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch de volgende situatie (ECLI:NL:GHSHE:2024:1979): bedrijf Y maakt regelmatig gebruik van uitzendkrachten bij de uitvoering van haar werkzaamheden. Deze uitzendkrachten huurt zij in via bedrijf Z. Wanneer bedrijf Y uitzendkrachten nodig heeft, neemt zij telefonisch contact op met bedrijf Z, die vervolgens regelt dat een uitzendkracht aan haar ter beschikking wordt gesteld. De opdracht van het ter beschikking te stellen van een uitzendkracht wordt dus steeds mondeling gegeven. Er is nooit een schriftelijke overeenkomst opgesteld tussen bedrijf Y en bedrijf Z, waardoor de voorwaarden voor het ter beschikking stellen van de uitzendkracht nooit zijn vastgelegd.
In 2021 maakte bedrijf Y gebruik van uitzendkracht X. X was door bedrijf Z ter beschikking gesteld, maar is tijdens het besturen van de bedrijfsbus van Y in slaap gevallen en heeft een eenzijdig ongeval veroorzaakt. Dit ongeval heeft € 11.572,20 aan schade veroorzaakt en Y heeft daarvoor zowel bedrijf Z als uitzendkracht X aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.
Het hof oordeelde dat X op grond van art. 6:76 BW niet als hulppersoon van bedrijf Z te beschouwen is. Het feit dat X op verzoek van bedrijf Y de bestelbus heeft bestuurd en vervolgens een ongeval veroorzaakt betekent niet dat bedrijf Z tekort is geschoten in de op haar rustende verbintenis. Deze verbintenis kan, in tegenstelling tot wat bedrijf Y betoogt, niet redelijkerwijs worden geïnterpreteerd als een verplichting om alleen personeel beschikbaar te stellen dat zorgvuldig en rechtmatig handelt en daarbij geen fouten maken.
Dat een werknemer bij uitvoering van een overeenkomst fouten kan maken staat vast. Zo is er door de wetgever een regeling opgenomen die ziet op de situatie dat een werknemer bij uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde niet aansprakelijk is, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid.(art. 7:661 BW). Dit is volgens het hof niet het geval.
In art. 6:170 BW is geregeld dat een werkgever aansprakelijk is voor de schade die een werknemer toebrengt aan derde. Bedrijf Z had in deze casus volgens het hof geen zeggenschap over de gedragingen van X. Zo was het besturen van de bedrijfsbus op verzoek van Y. Door het niet vastleggen van duidelijke voorwaarden van het ter beschikkingstellen van uitzendkrachten en het feit dat er geen zeggenschap is over de gedragingen van de uitzendkrachten oordeelt het hof dat bedrijf Z niet aansprakelijk is.
Advies arbeidsrecht advocaat nodig?
