Als u in dienst bent bij een werkgever heeft u recht op vakantie met behoud van loon. Jaarlijks heeft een werknemer recht op ten minste vier keer de wekelijkse arbeidsduur aan vakantie. Op fulltime basis zijn dit dus minimaal 20 dagen. Lidstaten dienen hiervoor de nodige maatregelen te treffen op grond van artikel 7 van de Richtlijn 2003/88/EG.
Uit jurisprudentie is gebleken dat een werknemer niet in onzekerheid dient te verkeren bij het opnemen van zijn vakantie. Een werknemer moet zijn vakantiedagen durven op te nemen, omdat hij ervan verzekerd is er niet op achteruit te gaan vergeleken de situatie tijdens gewerkte periodes. Volgens de richtlijn bevordert dit de veiligheid, hygiëne en gezondheid van werknemers.
Maar wat nu als u arbeidsongeschikt bent en slechts recht heeft op 70 procent van uw bedongen loon?
Prejudiciële vraag
Eerder heeft de Hoge Raad al uitgesproken dat het bij het loon tijdens vakantie gaat om ‘het gehele tussen werkgever en werknemer overeengekomen loon’, dus inclusief beloningen en vergoedingen. Desondanks is er door de Hoge Raad een prejudiciële vraag gesteld over deze kwestie aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Via een prejudiciële vraag wordt er uitleg van een rechtsregel gevraagd. In dit geval gaat het om de uitleg van een richtlijn, waardoor de prejudiciële vraag wordt gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
De vraag was als volgt: “Wanneer een werknemer arbeidsongeschikt is en een percentage van 70 procent van zijn loon verdient, heeft hij dan tijdens zijn vakantie ook slechts recht heeft op 70 procent van zijn loon, of is dat meer?”
Volgens het Hof van Justitie zou een werknemer tijdens vakantie het loon moeten ontvangen alsof hij niet met vakantie is, dit geldt ook tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid. De werknemer behoudt hiermee, tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid, het recht op 100 procent van zijn loon tijdens een vakantieperiode.
Advies arbeidsrecht advocaat nodig?