De zorgplicht van de werkgever
Maandag, 12 December 2022
Een ongeluk zit in een klein hoekje, ook op de werkplek. Uit de zorgplicht van art. 7:658 BW blijkt dat een werkgever maatregelen moet treffen en aanwijzingen dient te verstrekken die redelijkerwijs nodig zijn om schade bij werknemers te voorkomen. Het is aan de werkgever om te bewijzen dat bij het ontstaan van schade wel aan de zorgplicht is voldaan.
Mocht dit niet lukken, dan kan een werkgever ondanks schending van de zorgplicht betogen dat geen causaal verband bestaat tussen de schending en de geleden schade. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een werknemer longkanker krijgt na blootstelling aan asbest tijdens werkzaamheden, terwijl de werknemer ook zijn hele leven heeft gerookt. Door de blootstelling aan asbest is sprake van het schenden van de zorgplicht, maar door het onzekere causale verband kan de werkgever in mindere mate aansprakelijk worden gesteld.
De werkgever heeft daarnaast een kleine ontsnappingskans aan aansprakelijkheid als sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de kant van de werknemer. Dat deze escape erg gering is blijkt wel uit de volgende voorbeelden: in geval een werkneemster tijdens haar werk geen gordel draagt in verband met mogelijke gevaren bij zwangerschap is geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid; of in geval een werknemer zichzelf niet zekert bij werkzaamheden op het dak, omdat dat hem hindert. In de rechtspraak wordt aangenomen dat de werknemers zich in voorgenoemde gevallen niet bewust zijn van hun roekeloosheid.
De zorgplicht kan ook van toepassing zijn op de opdrachtgever van een ZZP’er of de inlener van een uitzendkracht op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. De bescherming komt hen toe als zij zich in een met een werknemer vergelijkbare positie bevinden. Uit rechtspraak blijkt dat dit afhangt van de omstandigheden van het geval, zoals de feitelijke verhouding, de aard van het werk, de mate waarin de werkgever hierop invloed heeft en de daarmee verband houdende veiligheidsrisico’s. Het is wel van belang dat de ZZP’er of uitzendkracht voor zijn veiligheid afhankelijk is van degene voor wie hij werkzaam is. Dat betekent dat een thuiswerkende freelancer voor een krant, die voor zijn veiligheid niet afhankelijk is van een opdrachtgever, geen bescherming zal genieten op grond van art. 7:658 BW.
De zorgplicht kan eveneens gelden voor de werkgever voor schade geleden buiten de werkzaamheden, op grond van goed werkgeverschap. In de volgende column wordt hierop uitgebreider teruggekomen.
Advies arbeidsrecht advocaat nodig?