Indien een oud werknemer gaat werken bij een concurrerend bedrijf, of zelfs met zijn eigen kennis een nieuwe onderneming opricht in dezelfde bedrijfstak, kan de oud werkgever in sommige gevallen worden benadeeld. In deze gevallen biedt een concurrentiebeding uitkomst, waardoor onrechtmatige concurrentie zoveel mogelijk wordt voorkomen. Wat zijn nu precies de criteria van onrechtmatige concurrentie en hoe kan een werkgever dit voorkomen?
Het concurrentiebeding is in het leven geroepen om te voorkomen dat voormalig werknemers aan de haal gaan met bedrijfsgevoelige informatie van de werkgever. Het knelpunt hierbij is dat de werknemer recht heeft op vrijheid van arbeidskeuze. Indien de werknemer een ingrijpende functiewijziging krijgt, waardoor het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken, kan sprake zijn van het vervallen van het concurrentiebeding. Een ex-werknemer kan zonder een (geldig) concurrentiebeding bij een concurrerend bedrijf gaan werken of een concurrerende eigen onderneming opzetten.
In een belangrijk arrest van de Hoge Raad uit 1995 (ECLI:NL:HR:1955:47; Boogerd/Vesta) is bepaald wanneer er sprake is van onrechtmatige concurrentie. Er dient sprake te zijn van het door de voormalige werknemer stelselmatig en substantieel afbreken van het duurzame bedrijfsdebiet van de gewezen werkgever met gebruikmaking van kennis en gegevens die bij de voormalige werkgever zijn verkregen. Om tot onrechtmatige concurrentie te komen, dient aan alle criteria te zijn voldaan.
In een recente zaak stelt een werkgever zijn oud-werknemer aansprakelijk voor het oprichten van een eigen onderneming en daarmee het verrichten van onrechtmatige concurrentie. De Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2021:9494) bepaalde dat de werkgever bewijs moest leveren van feiten en omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geconcludeerd dat de voormalig werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatig handelen, wat heeft geleid tot een stelselmatige en substantiële afbraak van het bedrijfsdebiet van werkgever. Volgens de rechtbank is het door de werkgever geleverde bewijs onvoldoende om de vordering vanwege onrechtmatige concurrentie toe te wijzen.
Uit de uitspraak blijkt dat het lastig kan zijn om een geslaagd beroep op onrechtmatige concurrentie te doen. Een werkgever doet er daarom verstandig aan een geldig concurrentiebeding met de werknemer overeen te komen.
Advies arbeidsrecht advocaat nodig?