Per 1 augustus komt er door de ‘Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’ een verbod op het opnemen van een nevenwerkzaamhedenbeding in de arbeidsovereenkomst. Dit beding houdt in dat een werknemer naast de werkzaamheden bij zijn werkgever geen nevenwerkzaamheden bij een derde mag uitvoeren. Een nevenwerkzaamhedenbeding is nietig, tenzij de werkgever dit kan rechtvaardigen wegens objectieve redenen. Enkele voorbeelden van objectieve redenen die het verbod kunnen rechtvaardigen zijn de gezondheid en veiligheid van de werknemer, bescherming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, de integriteit van overheidsdiensten en het vermijden van belangenconflicten.
Hoewel er dus een verbod zal komen op het nevenwerkzaamhedenbeding zijn dergelijke bedingen in menig arbeidsovereenkomst opgenomen. Zo ook in de arbeidsovereenkomst van een werknemer die voor de rechtbank Rotterdam moest verschijnen. De werknemer had zijn vorige baan niet opgezegd, het gevolg hiervan was dat hij twee fulltime banen had. Toen de tweede werkgeefster hier achter kwam is de werknemer op staande voet ontslagen. Volgens de kantonrechter schond de werknemer niet alleen het verbod op nevenwerkzaamheden uit de arbeidsovereenkomst, maar ook de arbeidstijdenwetgeving. Doordat de werknemer thuis werkte had de werkgeefster geen zicht op de werkzaamheden van de werknemer. Ontslag op staande voet vereist een dringende reden. Het vertrouwen dat een werkgever mag en kan hebben is geschonden nu de werknemer gedurende de tijd dat hij geacht werd zijn werkzaamheden thuis uit te voeren, dit niet had gedaan. Dit geeft een dringende reden tot ontslag op staande voet.
De werknemer betoogde dat het overeengekomen beding niet rechtsgeldig is door de implementatie van de EU-richtlijn per augustus. Volgens de kantonrechter kon de werknemer zich daar nu nog niet op beroepen. Het ontslag op staande voet werd gegrond verklaard en de werknemer had volgens de kantonrechter geen recht op transitievergoeding omdat hij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Er was daarnaast een boetebeding opgenomen voor als het verbod op nevenwerkzaamheden zou worden geschonden. De boete werd gematigd, omdat geen schade was ontstaan bij de werkgeefster en de werknemer zijn werkzaamheden naar behoren had uitgevoerd.
Concluderend geeft het komende verbod op een nevenwerkzaamhedenbeding dus geen vrijbrief voor werknemers om nevenwerkzaamheden uit te voeren bij een derde zonder dit te melden aan de werkgever. Voor werkgevers geldt dat zij mogelijk de arbeidsovereenkomsten moeten aanpassen om in overeenstemming met de komende EU-richtlijn te handelen.
Advies arbeidsrecht advocaat nodig?