Gedurende de eerste twee jaar arbeidsongeschiktheid na een ziekmelding geldt voor de werkgever een opzegverbod, waardoor de arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer niet mag worden opgezegd. De werkgever moet tijdens deze periode onder andere het loon doorbetalen.
Waar een werkgever verplichtingen heeft jegens zijn zieke werknemer, heeft een zieke werknemer ook verplichtingen jegens zijn werkgever. De werknemer moet meewerken aan zijn re-integratie. Partijen kijken samen naar de mogelijkheden om de eigen werkzaamheden weer op te pakken. Als dit niet mogelijk is, onderzoeken partijen in overleg met de bedrijfsarts naar mogelijkheden om passende arbeid uit te voeren.
Recent heeft de rechtbank Rotterdam geoordeeld over een zaak waarin de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een zieke werkneemster verzocht (ECLI:NL:RBROT:2023:4147). Het opzegverbod tijdens ziekte was volgens de kantonrechter vervallen nadat de werkgever werkneemster er op had gewezen dat zij aanwezig diende te zijn op afspraken met de bedrijfsarts en toen zij niet kwam opdagen betaling van het loon had opgeschort en later had stopgezet. Het UWV oordeelde dat de werkneemster zich onvoldoende inspande om aan haar re-integratieverplichtingen te voldoen. De kantonrechter oordeelde dat de werkneemster verwijtbaar handelde door niet te verschijnen op afspraken met de bedrijfsarts.
Nu de werkneemster geen verweer voerde was het voor de kantonrechter onmogelijk na te gaan of de werkneemster een gegronde reden had om niet naar de bedrijfsarts te gaan. Het enkele feit dat zij in een eerdere mail had aangegeven “er psychisch doorheen te zitten”, was volgens de kantonrechter geen gegronde reden. Mede omdat de werkneemster ondertussen werkzaam was als zzp’er oordeelde de kantonrechter dat sprake was van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten. Er was sprake van een redelijke grond voor de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden en er bestond geen recht op een transitievergoeding.
Advies arbeidsrecht advocaat nodig?