In sommige branches worden werknemers verplicht om eerder dan de contractueel afgesproken werktijd aanwezig te zijn. De werkgever zorgt er zo voor dat werknemers hun voorbereidingen eerder kunnen treffen, zodat exact op de overeengekomen tijd kan worden gestart met de werkzaamheden.
Eerder oordeelde de rechtbank Den Haag dat werkgever Teleperformance achterstallig loon moest betalen aan een werknemer, vanwege het niet uitbetalen van de tien minuten voorafgaand aan diensten waarin de werknemer wel aanwezig was (ECLI:NL:RBDHA:2021:16078). De werkgever ging in hoger beroep. Recent heeft het gerechtshof Den Haag de uitspraak van de rechtbank bekrachtigd door de tijd die de werknemer verplicht eerder aanwezig moest zijn aan te merken als betaalde werktijd (ECLI:NL:GHDHA:2023:738).
De werknemer was werkzaam in een callcenter. In de arbeidsovereenkomst was overeengekomen dat de werknemer exact om 9.00 uur moest beginnen met zijn werkzaamheden. De werknemer diende zich altijd tien minuten voor aanvang van de dienst te melden bij zijn supervisor. De werkgever verwachtte dit ook van de werknemer. Het feit dat dit niet werd gecontroleerd en dat er geen sanctie volgde als de werknemer zich een aantal minuten later zou melden, deed hier volgens het hof niet aan af. Wel werd automatisch een melding gemaakt aan de supervisor als de werknemer later dan 9.00 uur startte met zijn werkzaamheden. In de tien minuten voorafgaand aan de dienst, moest de werknemer zich klaarmaken om te beginnen met zijn dienst. Voordat de werknemer kon beginnen met zijn werkzaamheden was vereist dat hij enkele handelingen verrichte, zoals het opstarten van zijn computer en het inloggen in een aantal programma’s. De werknemer werd beperkt om de 10 minuten aan eigen zaken te besteden. Daaruit blijkt dat “de 10 minutenregel” geen vrijblijvend advies was. Het hof oordeelde dat de werknemer recht heeft op nabetaling van deze tien minuten per gewerkte dag. Inclusief misgelopen vakantiegeld en boetebedragen voor het te laat betalen van het loon werd de werkgever veroordeeld om over de periode 2016 – 2021 een bedrag van circa € 3.000,-- te betalen.
Advies arbeidsrecht advocaat nodig?