Vervolg op 'Huwelijkse voorwaarden deel I'
Veel huwelijksvoorwaarden kennen een zogenaamd periodiek verrekenbeding. Een periodiek verrekenbeding strekt ertoe dat periodiek (doorgaans eens per jaar) wordt verrekend hetgeen van de gezamenlijke inkomsten van partijen is bespaard. Daarna kunnen de echtgenoten hun aandeel in de besparingen naar eigen inzicht aanwenden ten behoeve van het eigen vermogen. Het nieuwe jaar is daar, dus als u een periodiek verrekenbeding in uw huwelijkse voorwaarden hebt, dan kunt u nu de bespaarde inkomsten tellen en verrekenen.
Alle gekheid op een stokje: de praktijk leert dat de periodieke verrekening door echtgenoten wordt vergeten of dat men daar gewoon niet aan doet. Want zolang het goed gaat en het gezellig is, is het niet nodig en drukt het de sfeer alleen maar. Helaas gaat het in veel gevallen toch niet goed met een scheiding tot gevolg. De wetgever heeft bepaald dat indien huwelijkspartners tijdens het huwelijk de verrekening achterwege hebben gelaten, de verrekenplicht in stand blijft. Indien het periodieke verrekenbeding bij het einde van het huwelijk niet is nagekomen, wordt het op dat moment aanwezige vermogen van partijen vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid anders voortvloeit. Een mooi voorbeeld van een zaak waarin werd geoordeeld dat de eisen van redelijkheid en billijkheid tot een ander resultaat diende te leiden is de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 12 januari 2022. In die zaak waren partijen reeds vanaf 2015 uit elkaar. De man had echter gedurende de periode na het huwelijk de kosten van de huishouding van zowel hemzelf als van zijn ex-vrouw via zijn onderneming doorbetaald. De in de verrekening te betrekken waarde van de aandelen van zijn onderneming was op de peildatum (2015) veel hoger dan op het moment van de uitspraak / de verrekening. Dit als gevolg van het feit dat de onderneming grote verliezen had geleden doordat de man de kosten van de huishouding zowel van hemzelf als van de vrouw had gefinancierd vanuit zijn onderneming. Het hof heeft de vordering van de vrouw op de man uit hoofde van het periodieke verrekenbeding dan ook beperkt op basis van de redelijkheid en billijkheid.