Plaatsvervulling en bijkomende informatieverstrekking aan een legitimaris
Dinsdag, 7 Maart 2023
In een eerdere publicatie is het verschil tussen oud en nieuw recht bij plaatsvervulling besproken. Plaatsvervulling heeft als effect dat de plaatsvervuller (naar rato van zijn breukdeel) in de rechten en plichten treedt van de versterferfgenaam.
Om te bepalen of plaatsvervulling van toepassing is, dient eerst te worden vastgesteld welk recht van toepassing is op een testament. Dateert het testament van vóór 1 januari 2003? Dan is het “oude” recht van toepassing. Dateert het testament van 1 januari 2003 of daarna? Dan is “nieuw” recht van toepassing. Vervolgens wordt gekeken naar de uitleg van een testament voor wat betreft plaatsvervulling en aanwas.
Zonder testament zal er op grond van de (huidige) wet sprake zijn van plaatsvervulling. Is er wel een testament opgemaakt? Dan dient plaatsvervulling uitdrukkelijk van toepassing te zijn verklaard. Onder het oude recht gold plaatsvervulling niet bij onwaardigheid of verwerping, maar slechts bij vooroverlijden.
In het volgende voorbeeld is sprake van plaatsvervulling onder nieuw recht. Mevrouw X heeft géén partner, maar laat wel 3 kinderen na (Arend, Ben en Chris). Bij testament uit 2010 heeft zij haar zoon Chris onterfd en haar zoons Arend en Ben benoemd tot erfgenamen, met overeenkomstige toepassing van de regels van plaatsvervulling. Chris is echter vooroverleden. Via plaatsvervulling vervult het kind van Chris (Dirk) zijn plaats. Dirk heeft daarmee een vordering op de nalatenschap van zijn oma, mevrouw X. Dirk heeft recht op de legitieme portie, waar Chris, mocht hij nog in leven zijn geweest, recht op had gehad. Hoe weet het kleinkind wat de omvang is van deze legitieme portie?
Op grond artikel 4:78 BW kan een legitimaris die niet erfgenaam is (Dirk), aanspraak maken jegens de erfgenamen (Arend en Ben) en jegens de met het beheer van de nalatenschap belaste executeurs op inzage en afschrift van stukken voor de berekening van zijn legitieme portie. Het begrip ‘alle daartoe strekkende inlichtingen’ uit artikel 4:78 BW dient zo breed mogelijk te worden uitgelegd. Echter, is de informatieplicht beperkt tot uitsluitend de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de legitieme portie (ECLI:NL:GHARL:2015:4560).
Uit rechtspraak blijkt overigens dat de verplichting als wederkerig mag worden beschouwd. Ook Dirk zal dus openheid moeten geven voor zover dit van belang is voor de berekening van de legitieme portie (ECLI:NL:GHARN:2011:BU9640).
Een legitimaris kan deze informatie ook eisen in kort geding. Er moet daarbij echter wel een spoedeisend belang zijn en de omschrijving van het gevorderde moet specifiek geformuleerd zijn (ECLI:NL:RBLIM:2021:2339).
Advies erfrecht advocaat nodig?